Impliciet leren in het bewegingsonderwijs houdt in dat bewegingen worden aangeleerd zonder expliciete instructies over de uitvoering. Vormen van impliciet leren die ik toepas zijn: differentieel leren, analogie leren, externe focus, imitatie en observationeel leren.
Hierbij een aantal voorbeelden van deze vormen van impliciet leren die ik in mijn trainingen gebruik.
De oefening en de beweging voor doen, een keer langzaam en op de gewenste snelheid. Monkey see, monkey do.
Beeldspraak gebruiken als: "ga door de loopladder als een muisje en niet als een stampende olifant". op deze manier wil ik stimuleren dat ze meer op de voorvoeten lopen.
Differentieel leren door verschillende afstanden of vanuit verschillende hoeken te schieten, maar ook bij dribbelen met verschillende grootte en gewicht ballen, zie afbeelding.
Op de trainingen probeer ik een positief leerklimaat te creëren . Dit doe ik door enthousiast complimenten uit te delen , en dan zo vaak mogelijk. Niet alleen als iets goed gaat maar ook het fout gaat probeer ik het proces te complimenteren en positief aan te moedigen dat de speler goed bezig is met oefenen.
Daarnaast verwacht ik ook van spelers dat ze elkaar in partijtjes aanmoedigen en niet gaan zeuren op elkaar. Als dit niet gebeurd wordt het individu dat negatief is aangesproken of het team als het meerderen zijn.
Tijdens de trainingen probeer ik een 'grow-mindset' te stimuleren. bijvoorbeeld door in plaats van het verplicht stellen met je oefenbeen te schieten zeg ik tegen de spelers dat ze hun zelf kunnen uitdagen door ook te gaan dribbelen/ passen/ schieten met zowel links als rechts als ik zie dat ze met maar 1 been de oefening doen.
Ook in het complimenten geven is dat gericht op een 'grow-mindset'. Zo zullen de complimenten gaan over het proces, de ontwikkeling, zijn realistisch, benoemen dat fouten maken erbij hoort en zijn specifiek.
Als er ongewenst gedrag wordt gesignaleerd worden de voetbal(st)ers daar op aangesproken. Dit kan zowel op individueel als groepsniveau aangesproken worden, afhankelijk van de situatie.
Om ongewenst gedrag (niet opletten, onsportief gedrag, rare woorden) te voorkomen benoem ik juist welk gedrag ik wel graag wil zien van de spelers. Dus i.p.v. benoemen dat ze niet aan elkaar moeten zitten als ze in een rijtje staan te wachten benoem is liever dat als ze in het rijtje staan ze kunnen leren van kijken naar anderen. Of juist een ander dan kunnen aanmoedigen.
Tijdens de trainingen probeer ik vaak vragen te stellen. Zeker als we trainen op spelprincipes of als het gaat om keuzes maken. Op deze manier moeten de kinderen zelf gaan nadenken i.p.v. dat de trainer altijd maar zegt wat de bedoeling is. Afhankelijk van leeftijd en niveau kan het een open vraag zijn maar vaak kies ik voor een gesloten vraag, zodat de spelers al snel in de goeie richting worden geduwd en sneller het gevoel krijgen dat ze het goede antwoord weten op een vraag. Dat helpt dan weer met het zelfvertrouwen van de spelers.
Naast de motorische vaardigheden verbeteren probeer ik de deelnemers ook te ondersteunen op het gebied van zelf regelen van bewegingsactiviteiten zodat ze samen respectvol kunnen bewegen. Doordat ze verantwoordelijk worden gemaakt voor bijvoorbeeld: oefeningen opbouwen/ opruimen, korte teambesprekingen houden, spelregels afspreken, zelfstandig een oefening op gang houden, leren ze vaardigheden (samenwerken, communiceren) die ze hun hele leven kunnen gebruiken om zelfstandig een bewegingsactiviteit te kunnen ondernemen.
Iedere deelnemer is uniek en heeft dus ook een andere benadering nodig dan een andere speler of speelster. De één heeft een schop onder de kont nodig en de ander een aai over de bol.
Uitgangspuint voor mij is om met ieder individu een zo goed mogelijke band te creëren zodat we samen het meeste kunnen bereiken op een training.
Individuele aandacht schenk ik bijvoorbeeld door voor en na de training iedere speler een hand of high-five te geven. Dit is een kleine korte moeite maar zo heb ik iedereen in de ogen gekeken voordat we gaan trainen of als we een training afsluiten. Daarnaast biedt het mij gelijk de mogelijkheid om ieder individu nog wat persoonlijks mee te geven of te vragen. Bijvoorbeeld hoe het op school gaat, hoe hun favoriete voetbalclub heeft gespeeld, hoeveel ze zelf hebben gevoetbald in het weekend, waar ze op vakantie zijn geweest. En na een training kan ik bijvoorbeeld een geweldige actie of mooi leermoment weer kort aanhalen.
Tijdens de trainingen probeer ik de regie over te dragen zodat ik kan observeren en dan tijdens een oefening af en toe iemand kort naar me toe roepen om diegene een tip of top mee te geven.